Open Hof
Het gebouw Open Hof, bestaande uit een wijkcentrum en een kerk, werd op woensdagmiddag 17 mei 1972 geopend door de commissaris van de koningin Van Aartsen. Twee boerinnen boden hem de sleutels van het gebouw aan. Diezelfde avond werd het nieuwe gebouw van architectenbureau Wisse – Tuinhof (thans WTS) ingeluid door een jachthoornkorps en majorettes die door de wijk liepen met daarachter een wagen met een bord met daarop de mededeling dat Open Hof werd opengesteld voor de bewoners van Paauwenburg. Er werden die avond allerlei activiteiten getoond, zoals demonstratie volksdansen en een Zeelandfilm. In het kerkgedeelte was er van 19:30 uur tot bijna 20:30 uur een dienst.
In 1970 al is de Stichting Wijkcentrum Paauwenburg opgericht door de wethouders Gillissen Verschage en Poppe en pastoor Rosenberg. Doel van de stichting het beheren van een gebouw dat voorziet in de behoefte aan ruimte voor verenigingen, stichtingen en andere instellingen en personen. Men wilde een bestuur dat breed vertegenwoordigd was. Genoemd werden: de 3 grote kerken, de jeugdraad, de kruisverenigingen, de vrouwelijk vrijwillige hulpverlening en de vertegenwoordigers van de gemeente.
In 1971 heeft de gemeente 1938 m2 grond voor f 30.928 aan genoemde stichting verkocht met het beding dat er binnen een half jaar met de bouw van een wijkcentrum moest worden begonnen. Een dergelijke oppervlakte werd in dat jaar ook aan het kerkbestuur verkocht. De prijs daarvan is niet bij ons bekend. Wel haalde de stichting: “Geef Paauwenburg een hart” veel geld op door het organiseren van bazaars, oud papieracties en een veiling. De eerste stenen werden gelegd op 30 juni 1971 door Saskia Guttenburg en Ronnie Maas. Er was een receptie in de Zeevaartschool.
De realisatie van het wijkgebouw heeft plaatsgevonden met subsidie van het ministerie van CRM en de gemeente. De stichtingskosten bedroegen fl. 708.000. Het Rijk ging er van uit dat de gemeente fl. 330.000 zou bijdragen. Later is dit bedrag nog verlaagd. De gemeente heeft een lening afgesloten bij het pensioenfonds van de Kon. Mij. De Schelde, waarbij zij de rente en aflossing zou betalen via een jaarlijkse donatie aan het stichtingsbestuur van het wijkcentrum. De gemeente ontving de betaalde rente en aflossing weer grotendeels terug via een regeling binnen het Gemeentefonds. De bevolking moest 10% bijdragen. Er werd daarom in de wijk een verloting georganiseerd die niet veel geld heeft opgebracht. Van de ruim 12.000 loten zijn er slechts 6000 verkocht. Voor de gemeente moet dit nadeel niet hebben opgewogen tegen het voordeel van de eerder genoemde regeling met het Gemeentefonds.
Enkele voorgestelde namen voor het wijkcentrum waren: Hart van Paauwenburg, Burcht, Kloppend Hart, Ons Huis, Molshoop, Klapbank, Praathuis en Open Hof.
De gemeente zorgde er voor via de statuten dat er minstens drie zetels door twee raadsleden en een wethouder werden bezet. De wethouder was zelfs voorzitter. Lange tijd is dat onze PvdA wethouder Daan Bruinooge geweest en later Lenie Poppe-de Looff (CDA). Raadsleden: Tinus Dekker en mevr. Judith Punt (CDA), Peter Plas, Ger en Cobie Huizinga (VVD), Sjef van Wijnen en Aafke Brouwer (PvdA). Niek Afman was een tijd de gemeentelijke adviseur.
Het stichtingsbestuur, waar Bram de Koene ook deel van uitmaakte, benoemde al snel een activiteitencommissie die in de jaren negentig ophield te bestaan, omdat er te weinig geld was om een aansprekend activiteitenprogramma te ontwikkelen. Het bestuur heeft die functie overgenomen. In 1997 zijn er twee besluiten genomen door de gemeenteraad:
– Geen gemeentelijke vertegenwoordigers meer in het bestuur.
– Een vaste jaarlijkse subsidie voor het centrum.
Voor het eerst was het centrum onafhankelijk geworden, alhoewel er natuurlijk verantwoording middels jaarverslagen aan de gemeente moest worden afgelegd. De jaarlijkse gemeentelijke subsidie was bestemd voor de instandhouding van het gebouw en het kunnen voldoen aan de salarisverplichtingen van een beheerder. Omdat het wijkcentrum iedere werkdag open was, moest er ook geld op tafel komen voor een assistent-beheerder en een interieurverzorgster. Toen de subsidies de loonkosten niet volgden, heeft het bestuur nog een klacht ingediend bij de klachtencommissie.
Gelukkig is er ook geld verdiend aan zalenverhuur en bar-verkoop. Het lukte het stichtingsbestuur, dat later geheel uit vrijwilligers bestond, om ieder jaar een kleine positief exploitatiesaldo te realiseren. Geld voor renovatie is er nauwelijks geweest. Soms was het spannend. Na de zomervakantie was er net voldoende geld om het salaris van de beheerder, die onder de cao-welzijn viel, te betalen. Reserves voor onderhoud konden niet opgebouwd worden. Dit had ook te maken met het realiseren van een ingang voor rolstoelers naar de benedenverdieping, waar de Paraplu gehuisvest was. De hypotheek hiervan heeft nog jaren gedrukt op de rekening.
Het gebouw werd bezocht door ongeveer 30.000 bezoekers per jaar. De stichting organiseerde activiteiten met Koninginnedag, een open wijkdag, waarbij de cursussen gepromoot werden, kerstverlichtingsacties, tuinwedstrijden, bloemschikavonden. In de kelder werden er sportactiviteiten en yoga gehouden.
Op een gegeven moment kwamen er scheuren in muren en werd het gebouw minder aantrekkelijk. Het bestuur heeft toen gevraagd aan de gemeente om een oplossing. Die betaalde een onderzoek en het rapport wees uit dat er voor ruim 5 ton aan guldens verbouwd moest worden om het centrum weer up to date te krijgen. De gemeente had dat geld niet beschikbaar. Vanaf het begin heeft de accountant trouwens geadviseerd een onderhoudsreserve te creëren. Het door de gemeente gedomineerde stichtingsbestuur vond dit niet nodig. De exploitatie liet dit ook niet toe. De salariskosten en onderhoudskosten, zoals verwarming, waren een te zware last. Er was in het begin een regeling dat de beheerder een vaste provisie kreeg van f 250 per maand. De beheerder had echter ook recht op 25% van het verschil tussen in- en verkoop aan de bar. Dat kon enorm oplopen. Toen ik in het bestuur kwam, had men dit systeem gelukkig al afgeschaft.
Het bestuur heeft vervolgens contacten gelegd met l’Escaut. Die zijn op niets uitgelopen. Men wilde er een gezondheidscentrum van maken, maar het plan was financieel niet haalbaar. Bovendien was men bezig aan de Dreesstraat een dergelijk centrum te ontwikkelen. Wethouder Ellie Walrave liet weten dat het multifunctionele karakter van het centrum zou worden aangetast als het grotendeels een gezondheidscentrum zou worden en dat was niet de ontwikkeling die zij wenste.
Het bestuur kwam door de vele moeilijkheden in de problemen. Enkele amateurs moesten salarisberekeningen uitvoeren, regelingen rond ziekte ontwikkelen en bewaken, de Arbowet naleven, pensioenen opbouwen, functioneringsgesprekken houden, energielasten zien te drukken, maar ook nog de verhuur regelen en activiteiten voor de wijk ontwikkelen. Wat te doen als de kachel uitviel en het buiten koud was? Er waren voor het bestuur twee mogelijkheden: verkoop aan een commercieel bedrijf of verkoop aan de gemeente. Gezien het voorgaande van dit verhaal lag de laatstgenoemde mogelijkheid voor de hand. Het bestuur wilde uiteraard dat er wijkactiviteiten zouden blijven.
Het toenmalige college met de wethouder Prins, Van Dooren, Suurmond en Polderman en burgemeester Dijkstra, was bereid om het geheel over te nemen, inclusief de personele verplichtingen, voor het symbolische bedrag van € 1. Wat waren we opgelucht. Een te zware verantwoordelijkheid viel van onze schouders. We hebben een inventarislijst opgemaakt en aan de gemeente overhandigd. Alle huurders zijn op tijd geïnformeerd met de mededeling dat verkoop geen huur brak. We hadden net een nieuwe afwasmachine gekocht, hadden enkele kozijnen laten vernieuwen en er was een nieuwe geluidsinstallatie aangebracht. We zaten goed in onze spullen: stapels mooie borden, functioneel bestek, Alessy-melkkannetjes etc.
In de Vlissingse Bode van januari 2010 staat verder nog: “Huurders gaan niet meer betalen. De gemeente gaat het gebouw restaureren. Er is al een ambtenaar langs geweest om te kijken wat er moet gebeuren. Na een eerste inhaalslag komt het gebouw in het meerjarenonderhoudsplan.”
Het vervolg van dit verhaal zou iemand van onze gemeente moeten vertellen. Er kwam een ander college en wethouder Prevo (PSR) deelde het voormalige bestuur mee dat hij met spijt moest mededelen dat het gebouw verkocht ging worden. Feit werd toen dat alle huurders moesten vertrekken en dat er nu al maanden gesprekken zijn over verkoop van het leegstaande gebouw. Slechts in de kelder is de Stichting ROAT nog actief en schijnt er ook nog een bandje te oefenen. Wat er met de complete inventaris is gebeurd, mag Joost weten.
Bijna tot slot: het stichtingsbestuur heeft jarenlang herhaaldelijk overleg gevoerd met het gemeentebestuur en gewezen op de noodzaak tot het verrichten van groot onderhoud. Kort samengevat was de reactie: het is uw gebouw en uw verantwoordelijkheid. Naar onze mening ontkent de gemeente hiermee het feit dat zij zelf ooit dit gebouw heeft gesticht. De gemeente heeft de toekomst van dit markante gebouw over gelaten aan enkele hardwerkende, soms redelijk deskundig geworden particulieren. Gelukkig heeft dit bestuur unaniem besloten het gebouw te verkopen. Dat had een particulier willen zijn, maar een wijkcentrum de nek omdraaien, dat wilde het niet.
Tot slot. Enkele voormalige bestuursleden hebben na de verkoop de stichting: “De Vrienden van Paauwenburg” opgericht. Het valt niet mee om zonder wijkgebouw beleid te voeren. De stichting beperkt zich op dit moment tot het doen stimuleren van activiteiten voor de wijk.
Sjef van Wijnen